Toussaint (Allerheiligen)

Eigenlijk beslaat het feest 2 dagen: 1 november is het Toussaint en 2 november La Commémoration des fidèles défunts, ook wel Commémoration des morts genoemd of simpelweg Jour des Morts (Allerzielen). Eigenlijk is deze 2e november de dag om de doden te gedenken, maar de Fransen zijn praktisch en doen dit op Toussaint, want dat is immers een vrije dag. Families komen in grote kring bijeen op die dag en natuurlijk wordt er samen gegeten en gedronken. Daarna gaat men naar het kerkhof om gestorven familieleden te gedenken. Men plaatst bloemen, gedenksteentjes en kaarsen op de graven. Ondertussen worden verhalen verteld over het leven de familieleden. Doordat veel families al generaties in de dezelfde streek wonen, kan men de graven van vele voorouders bezoeken. Hierdoor worden verhalen uit de familiegeschiedenis doorverteld aan de jongeren en houdt men zijn afstamming in ere.

Een traditioneel gerecht voor Toussaint zijn de Niflettes de Toussaint, koekjes van bladerdeeg. Volgens de overlevering zijn ze bedacht door een bakker in Provis (Seine et Marne). Voor zijn deur viel een oude vrouw, hierdoor moest haar kleindochter zo hard huilen dat hij haar als troost een koekje aanbood. De koekjes zouden in een grijs verleden ook zijn uitgedeeld aan weeskinderen met de troostrijke vermaning: “Ne flete (ne pleure pas), niet huilen”.